Onze ademhaling wordt aangestuurd door onze hersenen: deze activeren de zenuwen, die op hun beurt het diafragma laten uitzetten en de buikspieren (tussen de ribben) activeren om de longen extra ruimte te geven om zich met lucht te vullen. Wanneer we inademen, komt de lucht ons lichaam binnen via de mond of de neus. Nadat de lucht is gereinigd, verwarmd en bevochtigd door de neushaartjes en de slijmvliezen, stroomt de lucht verder door de keel, langs het strottenhoofd en de stembanden naar de luchtwegen en vandaar verder naar de longen. De lucht baant zich vervolgens een weg naar de luchtwegen die steeds kleiner worden en uitmonden in minuscule luchtzakjes, waar de daadwerkelijke uitwisseling van gassen plaatsvindt: zuurstof wordt opgenomen in het bloed, terwijl kooldioxide het lichaam weer verlaat. Nu weet je het dus: bij elke ademhaling gebeurt er vanalles!