Onze stembanden zijn onderdeel van het strottenhoofd en worden hoofdzakelijk gebruikt voor spraak. Ze trillen als we via de longen lucht naar buiten duwen en zorgen voor een drukval. Hierdoor kunnen we verschillende tonen maken. Hoge tonen worden gemaakt als de spieren in het strottenhoofd gespannen zijn, terwijl ontspannen spieren voor lage tonen zorgen. Mannen hebben over het algemeen langere stembanden, waardoor hun stem lager is. De hoorbaarheid van de tonen hangt af van de intensiteit van de luchtstroom. De resonerende holte tussen de keel, mondholte en neusholte is van essentieel belang voor modificatie van de klank en kleuring van de toon. De stembanden, luchtstroom en resonerende holte vormen samen het 'instrument' waarmee we geluid maken. Ze zijn verantwoordelijk voor de unieke vocale karakteristieken van elke afzonderlijke stem.